WL19
"De Drie Gebroeders"

Vlak na middernacht op 5 maart 1883 zeilde de hele kustvissersvloot van Paesens en Moddergat, twee vissersdorpjes aan de noordkust van Friesland, de zee op. De 22 aken en blazers zetten koers naar de rijke visgronden ten noordoosten van Borkum, het zogenaamde Scholveld. De vissers hadden een lange winter zonder inkomsten achter de rug. Het aanhoudende prachtige voorjaarsweer en de redelijk goede weersverwachting verleidden de vissers om weer uit te varen. Onder een aanwakkerende noordwester werden die 5e maart de hele dag de scholnetten over de visgronden gesleept. Ondanks de tegenvallende vangst werd er doorgevist tot in de avond, tegen de achtergrond van een zware lucht die opkwam in het noordwesten. Vlak na tien uur 's avonds werden de vissers op hun kleine, open, nauwelijks zeewaardige zeilschepen binnen een kwartier overvallen door een plotseling opstekende noordwester storm. Ooggetuigen aan wal vertelden later van een zwarte lucht die laat op de 5e maart plat over het water kwam aanzetten, vol met hagel- en sneeuwbuien. Zelden werd de Noordzee zo snel een kolkend, woedend monster, met golven die tot 20 meter hoog werden opgezweept. De schippers gingen een inktzwarte nacht in. Hun machteloze worsteling om westwaarts, door de zeegaten tussen de waddeneilanden hun veilige thuishaven te bereiken, moet onvoorstelbaar zwaar geweest zijn. Hun hoop op afnemende wind bij het ochtendgloren vervloog. De wind nam alleen maar in kracht toe. In buien stond er windkracht 9 tot 10.

Het eerste schip dat ten prooi viel aan de razende elementen was waarschijnlijk de 32 ton zware WL 7 'De Twee Gebroeders', die 's ochtends om 8 uur op Simonszand omsloeg en in de ijskoude diepte verdween. De vijfkoppige bemanning kwam daarbij om. In de daarop volgende uren voltrok zich een ramp die vrijwel de gehele vissersvloot van Paesens en Moddergat opeiste. In totaal kelderden 17 van de 22 schepen. 83 vissers kwamen om. Sommige families hadden in één klap al hun mannelijke leden verloren.

Gerben Basteleur wordt op het strand gebracht. Aquarel van Cornelis Jetses. (Uit: De wereld in!, Wolters-Noordhoff) De enige die de ramp overleefde was de 31-jarige Gerben Basteleur, de op één na oudste zoon van schipper Gooitsens Jans Basteleur van de WL 2 'De Nooitgedacht'. Zijn persoonlijke relaas werd in 1899 opgetekend. 'Ik weet thans zelf niet, hoe 't mogelijk geweest is, dat we 't verdragen hebben. Ik denk dat de gewoonte ons met het gevaar vertrouwd heeft gemaakt. Wij spraken weinig. Wanneer zouden wij in de diepte verdwijnen? Stil wachtten wij onze beurt af.'Er werd een rampenfonds opgericht om de ergste nood in Paesens en Moddergat te lenigen, maar dit was lang niet toereikend. Overheidssteun kwam er niet. De geleidelijke afname van de visvangst met de verouderde schepen in de jaren 1880 en 1890 en het ontbreken van een thuishaven in of bij Moddergat maakte de concurrentiepositie van de plaatselijke vissers steeds slechter. De visserij stierf hier dan ook in het begin van de 20e eeuw een langzame dood. De namen van alle omgekomen vissers worden herdacht op een sober monument, dat 75 jaar na de ramp op 6 maart 1958 boven op de zeedijk bij Moddergat werd onthuld. In het Museum 't Fiskershúske te Moddergat is een permanente expositie ingericht om de nagedachtenis aan de rampdag van 6 maart 1883 levend te houden.